Intakegesprek
Om er achter te komen wat er verwacht wordt en waar de hulpvraag ligt, worden er heel veel vragen gesteld. Hierdoor krijgt ik een goed beeld over de problematiek.
Welke vragen kunt u verwachten?
Erfelijkheid: Er wordt bekeken of er binnen de familie ziekten of disfuncties voorkomen, hierbij kun je denken aan bijv. suikerziekte of schildklierproblemen. Dit kan een erfelijk bepaald probleem zijn in de geschiedenis van het kind, waardoor er al een zwakte ligt in het lichamelijk functioneren.
Zwangerschap: Het is van groot belang voor het later functioneren van het kind dat de zwangerschap goed verloopt. Er zijn allerlei aspecten die van invloed kunnen zijn, zoals stress bij de moeder, wat voor het ongeboren kind een verandering in de hersenen teweeg kan brengen. Met als gevolg vaak drukke onrustige kinderen die snel emotioneel uit het veld geslagen zijn. Ook andere problemen zoals bedrust, vertraagde groei van het kindje en bijv. veel overgeven hebben hun impact op het latere functioneren van het kind.
Geboorte: De bevalling en met name het verloop van de bevalling voor het kind, kan grote invloed hebben op de schedel. Vragen over ontsluitingsduur, over hulpmiddelen als vacuumpomp of verlostang en over de ligging van het ongeboren kind, komen tijdens dit gesprek aan de orde.
Kindertijd: Tijdens de intake komen ook aspecten van de lichamelijke ontwikkeling aan de orde. Motorische ontwikkeling, (kinder)ziektes, voedingspatronen zijn aspecten die van invloed kunnen zijn op de klachten van het kind.
Voeding: Is een belangrijk punt van aandacht omdat alle stoffen die in de hersenen nodig zijn, in de darmen aangemaakt worden. Soms is het nodig om voeding aan te passen om een betere aanmaak van de boodschapperstoffen in de hersenen te garanderen.
De methode
Als het beeld van de problematiek helder is, wordt er een oefen-programma opgesteld. Deze bestaat uit een aantal korte bewegings-oefeningen.
Het doel van de oefeningen is om de hersenen via bepaalde zenuwbanen vanuit het lijf doelgericht te activeren. De zintuigen kunnen krachtiger functioneren en zo wordt het lichaam en zenuwstelsel sterker en krachtig. Een goed functionerend zenuwstelsel is een voorwaarde om goed te kunnen functioneren.
De oefeningen doet u of het kind thuis. In veel gevallen gebeurt dit met de hulp van een ouder. Dit kost ongeveer 10 minuten per dag. De oefeningen moeten 6 dagen per week worden gedaan. Het bijstellen van het oefenprogramma gebeurt regelmatig. Dit kan gedeeltelijk telefonisch, gedeeltelijk tijdens herhalingsbezoeken.
De duur van de behandeling is afhankelijk van de ernst van de dysfuncties en van de opgelopen (leer)achterstand. Vaak zal na relatief korte tijd verbetering zichtbaar zijn. Toch is het nodig om langere tijd met regelmaat te oefenen zodat er als het ware een nieuw pad in het zenuwstelsel wordt ingesleten. Over het algemeen geldt een duur van 6 maanden tot 1 jaar.
Het zijn altijd oefeningen die gedoseerd en rustig moeten worden uitgevoerd. Ons zenuwstelsel ‘leert’ niets nieuws als we de oefeningen afraffelen. Daarom worden er ook niet te veel oefeningen voorgeschreven. Sommige oefeningen kan het kind zelfstandig doen, maar bij de meeste is begeleiding van een ouder nodig.
Als ouder wilt u graag het beste voor uw kind. Maar een oefenprogramma van een half jaar of langer kost veel energie.
Niet alleen van uw kind maar ook van u wordt doorzettingsvermogen gevraagd. Het voordeel van deze methode is dat u het samen met uw kind doet en dat u niet steeds afhankelijk bent van derden.